Regeerakkoord: Kamer moet zich vooral zorgen maken om inflatie
Jonathan van der Heijden: 17 December, 2021
Het nieuwe Regeerakkoord van Rutte IV doet me om twee redenen erg denken aan het voorliggende ‘Build Back Better’ voorstel in de Verenigde Staten. Ten eerste gaat het om een forse intensivering van de overheidsuitgaven over een relatief lange periode. Ten tweede worden de plannen – met name in het Nederlandse Regeerakkoord - gefinancierd door het tekort en de schuld te laten oplopen. Het debat in de VS gaat vooral over inflatie en het oplopen van de staatsschuld. Hier zou het debat in Nederland ook over moeten gaan.
Democratische senator Manchin heeft veel kritiek op de “Build Back Better (BBB)” agenda. Of het in de Amerikaanse Senaat voorliggende wetsvoorstel ook daadwerkelijk wordt aangenomen is allerminst zeker. Dit komt doordat alle Democratische senatoren ermee zullen moeten instemmen. Zoals in het Gallische dorp uit de strips van Asterix en Obelix is er echter één democratische senator die weerstand biedt aan de plannen van zijn eigen partij: Joe Manchin. De senator uit West Virginia heeft behoorlijk wat kritiek op het ‘Build Back Better’ voorstel. Het oorspronkelijke plan is door zijn toedoen al teruggeschroefd van een totale grootte van zo’n 3.5 biljoen dollar over tien jaar (iets minder dan 20% van het Amerikaanse BBP) naar ongeveer 1.95 biljoen dollar in het huidige voorliggende voorstel (rond de 10% van het Amerikaanse BBP). Toch is Joe Manchin nog steeds niet overtuigd dat de plannen goed zijn voor de VS.
Manchin’s kritiek op “Build Back Better (BBB)” tweeledig
Allereerst vindt hij dat de Amerikaanse staatsschuld al te veel is opgelopen. Extra uitgaven zullen dan ook vooral moeten worden bekostigd door andere uitgaven te minderen of door de inkomsten te verhogen. In de huidige Amerikaanse plannen wordt wel een groot gedeelte van de extra uitgaven gedekt, maar niet alles. De netto extra uitgaven worden door de ‘Congressional Budget Office’ (CBO) geraamd op 367 miljard dollar, iets minder dan 2% van het Amerikaanse BBP. Bovendien vindt hij ook dat er sprake is van boekhoudkundige trucjes. Het totale bedrag wordt bijvoorbeeld kleiner in het aangepaste voorstel door de uitgaven voor een kortere periode in te boeken dan de looptijd van 10 jaar. Terecht is hij bang dat als maatregelen eenmaal worden ingevoerd deze in de toekomst moeilijk kunnen worden teruggedraaid waardoor de uitgaven structureel hoger zullen liggen en het pakket in werkelijkheid dus een stuk groter zal uitpakken.
Ten tweede wijst Manchin op de fors opgelopen inflatie in de VS en de opwaartse druk die uitgaat van extra uitgaven. In november bedroeg de inflatie (CPI) bijna 7%. In een dergelijke situatie vindt Manchin het niet prudent om extra uitgaven te doen. Deze zullen namelijk de toch al hoge inflatie verder kunnen doen oplopen. Met relatief beperkte extra uitgaven van rond de 2% van het BBP over een periode van tien jaar zou je zeggen dat de impact van het ‘Build Back Better’ voorstel op de inflatie mee zal vallen. De extra uitgaven worden echter wel meteen ingeboekt terwijl de lastenverhogende maatregelen pas later zullen ingaan. De extra investeringsimpuls ligt de eerste jaren dus hoger en in de latere jaren wat lager.
Kritiek van Joe Manchin nog toepasselijker op het Nederlandse Regeerakkoord
Het Nederlandse Regeerakkoord voorziet in forse extra uitgaven en lastenverlichtingen zonder dat hier besparingen tegenover staan. Kortom het hele pakket aan maatregelen wordt gefinancierd door het tekort en de schuld te laten oplopen. De facto wordt alleen een forse bezuiniging in de zorg gepresenteerd. Maar deze besparing – die op veel kritiek in de Tweede Kamer kon rekenen - zal pas (ver) na de komende kabinetsperiode echt gevoeld gaan worden.

Bron: Eigen bewerkingen data Regeerakkoord
Risico op langdurig hogere inflatie in Nederland hoger dan in andere landen: Regeerakkoord versterkt inflatierisico.
Gek genoeg was er in het Tweede Kamer debat over het Regeerakkoord geen aandacht voor de risico’s van de extra uitgaven op de - ook in Nederland - momenteel hoge inflatie. In November lagen de prijzen bijna 6% hoger dan een jaar geleden (gebaseerd op de internationale definitie voor het meten van inflatie (HICP)). De inflatie is de afgelopen veertig jaar niet zo hoog geweest. Als wordt gecorrigeerd voor de hogere energie en voedselprijzen lagen de prijzen nog steeds 2.6% hoger dan een jaar geleden.
Er is een aantal redenen dat Nederland een hoger risico kent op een langdurig hogere inflatie. De meeste economen gaan er vooralsnog vanuit dat de inflatie in Nederland slechts tijdelijk hoger ligt en vanzelf weer zal normaliseren. In andere landen, waaronder het VK en de VS wordt echter nu steeds meer gevreesd voor een langdurig hogere inflatie. Een langdurig hogere inflatie kan ook in Nederland niet worden uitgesloten en deze risico’s worden versterkt door het ruime begrotingsbeleid van het Regeerakkoord.

Bron: Eigen bewerkingen op basis van data van het CBS
Ten eerste is de Nederlandse economie en arbeidsmarkt op eigen kracht al flink aan het verbeteren. De Nederlandse economie heeft zich relatief snel hersteld van de Coronacrisis. Als een van de eerste Europese landen is de Nederlandse economie groter dan voor de Coronacrisis. Ook de arbeidsmarkt heeft zich in Nederland snel hersteld. Zo zijn er in Nederland momenteel (fors) meer open vacatures dan dat er werklozen zijn en lag de werkloosheid met 2.7% in November op een historisch laag niveau. Dit zorgt ervoor dat het moeilijk kan zijn om goed personeel aan te trekken. In een dergelijke krappe arbeidsmarkt heeft de werknemer meer ruimte om een hoger loon te vragen of een andere baan te zoeken waar meer verdiend kan worden. Hoewel de loonstijgingen tot nu toe nog meevallen bestaat er wel een risico van een loon-prijs spiraal. Als de arbeidskosten (waaronder lonen) door de krappe arbeidsmarkt toenemen, dan zullen producenten deze hogere kosten mogelijk gaan doorberekenen aan de consument. Als prijzen hierdoor weer harder stijgen dan kunnen werknemers weer hogere lonen eisen. Mogelijk kan zo een loon-prijs spiraal ontstaan wat voor langdurig hogere inflatie kan zorgen.
Ten tweede wordt het beperken van de inflatie in Nederland (grotendeels) bepaald door het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). Een van de problemen voor de Nederlandse economie is dat het afhankelijk is van het monetaire beleid van de ECB. Met het oog op inflatie heeft de Bank of England (BOE) de rente deze week als eerste ‘westerse’ Centrale Bank verhoogd. In de VS heeft de Federal Reserve (FED) ook maatregelen aangekondigd om de inflatie te bestrijden. Er wordt al begonnen met het terugschroeven van het opkopen van obligaties en voor volgend jaar worden drie renteverhogingen voorzien. De ECB blijft vooralsnog van mening dat inflatie tijdelijk hoger ligt en vanzelf weer zal afnemen. Hier valt vanuit Europees perspectief mogelijk wel iets voor te zeggen. Een aantal landen binnen de Eurozone is namelijk nog lang niet hersteld van de economische klap van de Coronacrisis. Tegelijkertijd betekent dit dat de Nederlandse economie nog geruime tijd te maken heeft met een voor de Nederlandse economie te ruim monetair beleid (lees te lage rente). Dit vergroot het risico van een blijvend hoge inflatie in Nederland.
Tot slot versterkt het nieuwe Regeerakkoord het risico op een blijvend hogere inflatie in Nederland door de economie verder aan te jagen. Volgens de meeste ramingen zal de Nederlandse economie op eigen kracht in 2022 groeien met zo'n 3.5%. Dit is ruim hoger dan de potentiële groei, welke eerder in de buurt van de 1.5% ligt. Bovendien ligt de werkloosheid op het laagste punt in jaren tijd. Voor de uitvoering van de plannen van het nieuwe kabinet zijn tegelijkertijd veel nieuwe werknemers nodig, bijvoorbeeld in de bouw, de kinderopvang en het onderwijs. Dit zorgt voor een mogelijk verdere verkrapping van de arbeidsmarkt. Kortom, met het nieuwe Regeerakkoord stimuleert de Nederlandse overheid een toch al florerende economie nog fors extra en zal het de druk op de arbeidsmarkt verder doen toenemen. Dit zorgt voor een verdere opwaartse druk op de inflatie.
Oplopende staatsschuld beperkt bovendien de ruimte om in de toekomst klappen op te vangen
Tot nu toe is er in het publieke debat slechts beperkt aandacht voor de verder oplopende staatsschuld. Voor een deel zou dit kunnen worden verklaard door de relatief gezonde positie van de Nederlandse overheidsfinanciën. De Nederlandse staatsschuld ligt als één van de weinige Europese landen nog onder het in de EU afgesproken 60% van het BBP. Het huidige Regeerakkoord voorziet erin dat het schuldniveau rond deze grens zal blijven stabiliseren. De relatief gezonde overheidsfinanciën komen door de maatregelen dan ook niet direct in gevaar.

Bron: Eigen bewerkingen data Regeerakkoord
Toch zou het – ook vanuit gezonde overheidsfinanciën - verstandig zijn geweest om in ieder geval een deel van de uitgaven te compenseren door andere uitgaven te verlagen of inkomsten te verhogen. Een lagere overheidsschuld biedt ruimte in de toekomst om onverwachtse klappen op te kunnen vangen. Bovendien is er - ondanks de relatief lage overheidsschuld – volgens het CPB op lange termijn sprake van een houdbaarheidstekort. Dit betekent in de praktijk dat in de toekomst lastenverzwaringen nodig zullen zijn om de huidige overheidsvoorzieningen in stand te kunnen houden. De extra uitgaven zullen dit houdbaarheidstekort alleen maar verder vergroten waardoor de rekening naar toekomstige generaties wordt doorgeschoven.
Het compenseren van extra uitgaven zou ook in lijn zijn met het advies van de 16e Studiegroep Begrotingsruimte uit oktober 2020. Deze groep van topambtenaren en de directeur van het Centraal Planbureau (CPB) stelden dat extra uitgaven en lastenverlichtingen elders met bezuinigingen volledig moeten worden gecompenseerd. Dit advies is in het nieuwe Regeerakkoord in de wind geslagen.